Elk jaar wordt door de UNESCO op 21 februari de Internationale Moedertaaldag gevierd. Deze dag staat in het teken van de taalkundige en culturele diversiteit en de meertaligheid. We vroegen aan Isabelle, een van onze collega’s, die een kei is op het vlak van talen, of zij ons wat inzichten kon verschaffen in wat het betekent om meertalig te zijn.
“Eigenlijk heb ik twee moedertalen”, zegt Isabelle ons. “Je moedertaal is niet noodzakelijk de taal van je moeder. De taal die je bij je geboorte hebt aangeleerd, is eigenlijk je eerste taal. De taal die je het best beheerst, is je dominante taal. Dat is de taal waarin je denkt en waarin je je het liefst uitdrukt. Bij mij is het Frans mijn eerste taal omdat ik in het Frans ben opgegroeid. Het Nederlands is mijn dominante taal omdat ik vanaf mijn 2 jaar school heb gelopen in het Nederlands. Wij maakten thuis duidelijk het onderscheid tussen de Franse taal die thuis werd gesproken, en de Nederlandse taal die op school werd gehanteerd. Mijn mama vond het belangrijk dat we thuis geen mengelmoes maakten van beide talen.
Eenmaal je een basis hebt – in mijn geval is mij een Romaanse en een Germaanse taal met de paplepel ingegeven – was het aanleren van Engels, Duits en Spaans dan ook een evidentie geworden.
Maar meertalig zijn, wil niet zeggen dat je al je aangeleerde talen allemaal even goed beheerst.
Je kan pas oordelen of iemand goed ter taal is als je een grap kunt vertellen in de andere taal en als je foutloos in die andere taal kunt schrijven. Ik ga mij dus beperken tot het erkennen dat ik een goede kennis heb van het Nederlands en het Frans. In deze beide talen kan ik (hopelijk nog altijd) foutloos schrijven, moppen tappen en omgaan met vrienden van beide taalgemeenschappen”.
Isabelle’s voordelen van meertaligheid in tien punten :